Home

Doelgerichte therapie: bijwerkingen en tips om deze te verlichten

Doelgerichte therapie kan bijwerkingen geven. Hier leest u wat u kunt doen om deze te voorkomen en om klachten te verminderen. Lang niet alle bijwerkingen zullen voorkomen. Dat hangt af van de medicijnen die u krijgt. Ook reageert iedereen anders op de medicijnen. 

Heeft u klachten door de doelgerichte therapie? Bespreek deze dan met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u tips geven om uw klachten te verminderen.

Haar en gezichtsbeharing

Een paar weken nadat u met uw behandeling bent begonnen, kan het haar op uw hoofd en in uw gezicht veranderen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat:

  • U donshaartjes op uw gezicht krijgt;
  • Uw wimpers en/of wenkbrauwen extreem veel groeien;
  • Uw hoofd- en baardhaar langzamer groeit;
  • Uw hoofdhaar droog en breekbaar wordt;
  • Uw hoofdhaar dunner wordt (u verliest meestal niet al uw haar);
  • U haarpijn krijgt als u ligt of uw haar verzorgt; uw hoofdhuid doet dan pijn terwijl de huid er verder normaal uitziet.

Wat kunt u doen?

Wees voorzichtig bij de verzorging van uw haar.

  • Droog het haar voorzichtig. Gebruik de föhn zo min mogelijk en zet deze niet te heet.
  • Gebruik een milde shampoo. Een shampoo is mild als op de verpakking staat dat deze ‘pH- neutraal’ is.
  • Laat uw haar niet permanenten of verven.

Verder:

  • Groeien uw wenkbrauwen flink, dan kunt u deze eventueel voorzichtig (laten) bijknippen.
  • Uw wimpers mag u niet knippen. Groeien uw wimpers meer dan normaal en raakt uw oogslijmvlies hierdoor geïrriteerd? Neem dan contact op met de verpleegkundig specialist.
  • Hoofdhuidmassage kan verlichting geven bij haarpijn.

Workshop ‘Uiterlijke verzorging bij kanker’

Als u daar behoefte aan heeft, kunt u in ons ziekenhuis deelnemen aan de workshop ‘Uiterlijke verzorging bij kanker’. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.lookgoodfeelbetter.nl. U kunt ook de verpleegkundig specialist vragen naar de folder ‘Uiterlijke verzorging bij kanker’.

Droge huid/blaren

Door de behandeling kunt u last krijgen van een droge huid. Daarnaast kunt u schilfers op of kloven in de huid van uw handen, ellebogen en voeten krijgen. Ook kunnen er (diepliggende) blaren in uw handpalmen en voetzolen ontstaan. Als de blaren genezen, vervelt uw huid.

Wat kunt u doen?

  • Vermijd heet water (afwassen, langdurig douchen, hete baden).
  • Een goede huidverzorging is belangrijk. We adviseren u daarom om uw handen en voeten in te smeren met een ureumhoudende zalf. (waar koop je ureumhoudende zalf)
  • Vermijd dat er te veel druk op uw voeten komt te staan, bijvoorbeeld bij joggen, aerobics, wandelen, springen, strakke schoenen, hoge hakken etc.
  • Voorkom dat er te veel druk op uw handpalmen komt te staan. Gebruik daarom geen gereedschap waarbij u met uw hand druk moet uitoefenen op een hard oppervlak. Bijvoorbeeld tuingereedschap, huishoudelijk gereedschap, keukenmessen etc.
  • Wrijf niet te had op uw huid. U kunt bijvoorbeeld beter geen massage nemen of uw huid te stevig insmeren met lotion.

Heeft u klachten aan uw handen, voeten en of huid? Neem dan contact op met de verpleegkundig specialist of met uw arts.

Huiduitslag

Behalve een droge huid, kunt door de behandeling ook last krijgen van huiduitslag. Deze kunt u al vrij snel na het beginnen met de behandeling krijgen. De uitslag lijkt een beetje op acné, maar dat is het niet. Het komt vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de armen en benen. Als de acné-achtige huiduitslag is genezen, kunnen er bruine vlekjes (hyperpigmentatie) op de huid ontstaan.

Het is belangrijk om deze huiduitslag op tijd te behandelen om infecties te voorkomen. Krijgt u de huiduitslag? Neem dan direct contact op met de verpleegkundig specialist kankerzorg of uw behandelend arts. Gebruik geen anti-acnémiddelen om de uitslag te behandelen.

Wat kunt u doen?

  • Droog uzelf goed af na het wassen of douchen, vooral op de plekken waar smetten (rode vochtige plekken op de huid) kunnen ontstaan. Smetten gebeurt op plekken waar de huid elkaar raakt, bijvoorbeeld onder de borsten en in de lies- en elleboogplooien. Omdat uw huid gevoelig is kunt u uzelf het beste voorzichtig droogdeppen.
  • Houd uw huid goed vet. Dit helpt tegen de jeuk en voorkomt dat u gaat krabben en uw huid beschadigt.
  • Smeer uzelf goed in met een zonnebrandcrème als u met zonnig weer naar buiten gaat. Gebruik minimaal een crème met beschermingsfactor 30. Ook als u gaat fietsen of wandelen. Wilt u zonnen? Met zonnebrandcrème (minimaal factor 30) op mag dit, maar niet te lang. KWF Kankerbestrijding adviseert om maximaal 2 keer per dag 20 minuten te zonnen.
  • Vermijd felle zon en ga niet onder de zonnebank.
  • Gebruik het liefst een vochtinbrengende douchecrème (zonder zeep) en lauwwarm water.
  • Douche niet te lang, maximaal 7 minuten.
  • Gebruik in ieder geval 2 keer per dag een vochtinbrengende crème waar geen alcohol en/of parfum in zit. Vooral na het douchen of wassen is het goed om u in te smeren.
  • Baardhaar kunt u het beste elektrisch scheren. Gebruik geen chemische ontharingsmiddelen: deze zijn te agressief voor uw huid.
  • Draag zoveel mogelijk katoenen kleding; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen.

Bij deze acné-achtige uitslag is het soms nodig een medicinale zalf te gebruiken. Uw behandelend arts of verpleegkundig specialist schrijft dit zo nodig voor. Als dat nodig is krijgt u een verwijzing voor de dermatoloog.

Nagels

Door de behandeling kunnen uw nagels langzamer groeien, breekbaar worden en gemakkelijk scheuren of slijten. Ook kunnen uw nagels van kleur veranderen. Meestal ontstaan deze verschijnselen een aantal weken nadat u met de behandeling bent begonnen.

Een andere vervelende bijwerking is nagelriemontsteking. De huid rondom de nagel is dan rood en gezwollen. Als u de zwelling aanraakt doet de zwelling pijn en soms hebt u een kloppend gevoel in uw vinger. Onder de gezwollen huid zit pus. Beginnen deze klachten bij u? Meld dit dan meteen aan uw behandelend arts of verpleegkundig specialist kankerzorg. Zo kunnen we voorkomen dat uw klachten steeds erger worden. 

Wat kunt u doen?

  • Houd uw vinger- en teennagels kort en knip deze recht af. Goede nagelverzorging voorkomt infecties.
  • Als u uw nagel vijlt, kunt u het beste in één richting vijlen (niet heen en weer). Anders kunnen uw nagels gemakkelijk scheuren.
  • Smeer uw handen en voeten meerdere malen per dag in met een vochtinbrengende crème waar geen alcohol in zit. Smeer de crème goed in zodat uw handen en voeten niet vet aanvoelen of wit zien.
  • Gebruik liever geen kunstnagels. De lijm kan uw nagels namelijk beschadigen.
  • U kunt uw nagels eventueel beschermen met een pleister (geen plakband).
  • Gebruik bij huishoudelijk werk handschoenen om uw nagels te beschermen.
  • U kunt uw nagels laten verzorgen door een manicure en/of pedicure.
  • Beperk het contact met water en zeep.
  • Smeer uw nagelriemen in met antiseptische crèmes; deze crème doodt bacteriën.
  • De nagelriem kan over uw nagel groeien. Duw uw nagelriemen niet terug.
  • Bijt niet op uw nagels of de velletjes van de nagelriem.
  • Draag katoenen sokken en schoenen die niet knellen.

Wondgenezing

Als u een wondje heeft, maakt het lichaam nieuwe bloedvaatjes aan om ervoor de zorgen dat het wondje goed geneest. Sommige doelgerichte medicijnen remmen echter de aanmaak van nieuwe bloedvaatjes om de tumorgroei af te remmen (angiogeneseremmers). Deze medicijnen zorgen er daarom ook voor dat wondjes minder snel genezen. Ook bij kleine wondjes kan het lang duren voordat ze helemaal zijn genezen.

Wat kunt u doen?

  • Wees voorzichtig om wondjes zo veel mogelijk te voorkomen.
  • Moet u worden geopereerd? Overleg dan met uw behandelend arts wanneer de operatie het beste kan plaatsvinden. Het kan dan nodig zijn om een tijdje met uw doelgerichte behandeling te stoppen, zodat uw wond(en) na de operatie kan genezen. Ook als u bij de tandarts of kaakchirurg een behandeling krijgt waarbij wondjes ontstaan, is het nodig om de medicijnen een tijdje te onderbreken om er voor te zorgen dat de wond kan genezen.

Invloed op beenmerg en bloed

Door de behandeling met doelgerichte medicijnen kan het zijn dat er minder bloedcellen worden aangemaakt. Dit herstelt zich weer in de periode dat u geen medicijnen krijgt. Vlak voor uw volgende behandeling controleren we uw bloed. We kijken dan of er voldoende bloedcellen in uw lichaam aanwezig zijn om u uw volgende behandeling te kunnen geven. Het kan ook zijn dat u doelgerichte therapie zonder rustpauze toegediend krijgt. Dit is afhankelijk van het type medicijn dat u krijgt.

Over beenmerg en bloedcellen

Beenmerg zit in de botten en maakt bloedcellen aan. Grofweg zijn deze bloedcellen in drie groepen te verdelen:

  • Witte bloedcellen (leukocyten) helpen om infecties tegen te gaan;
  • Rode bloedcellen (erytrocyten) zorgen voor het transport van zuurstof in het lichaam;
  • Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen onder andere voor de stolling (dikker worden) van het bloed.

Zelf kunt u niets doen om de aanmaak van bloedcellen te stimuleren. Als het nodig is kan uw behandelend arts wel besluiten u medicijnen te geven of een bloedtransfusie te doen.

Tekort aan witte bloedcellen

Als u te weinig witte bloedcellen heeft, kunt u de volgende verschijnselen krijgen:

  • Koorts (38,5 °C of hoger);
  • Koude rillingen;
  • Hoesten;
  • Een pijnlijke mond;
  • Moeite met slikken;
  • Pijn bij het plassen;
  • Huidinfecties: bij een infectie is uw huid rood, pijnlijk, warm en dik en zit er pus onder de huid.

Wat kunt u doen?

  • Zorg voor de gebruikelijke dagelijkse hygiëne.
  • Ga liever niet naar het zwembad en de sauna.
  • Vermijd mensen met griep of een andere besmettelijke ziekte.
  • Zorg voor een goede mondverzorging.
  • Controleer regelmatig of u wondjes heeft. Heeft u een wondje? Verzorg dit dan meteen.
  • Houd uw lichaamstemperatuur in de gaten. Als u zich niet lekker voelt, neem dan uw temperatuur op. Is uw lichaamstemperatuur 38,5°C of hoger? Neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist.

 Tekort aan rode bloedcellen (bloedarmoede)

Als u te weinig rode bloedcellen heeft, kunt u de volgende verschijnselen krijgen:

  • Duizeligheid;
  • Hoofdpijn;
  • Bleke huidskleur;
  • Vermoeidheid;
  • Kortademigheid;
  • Concentratieproblemen;
  • Hartkloppingen.

Wat kunt u doen?

U kunt niets doen om deze klachten te voorkomen. Heeft u deze klachten en gaan deze niet over? Bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundig specialist.

Tekort aan bloedplaatjes

Bij een tekort aan bloedplaatjes:

  • Kunnen wondjes langer blijven bloeden dan normaal (langer dan 15 minuten);
  • Kunt u spontaan een bloedneus krijgen en kan uw neus langer blijven bloeden dan normaal (langer dan 15 minuten);
  • Kunt u zomaar blauwe plekken krijgen, zonder dat u zich heeft gestoten;
  • Kunnen er puntbloedinkjes ontstaan in uw huid;
  • Kunt u bloed bij de ontlasting of urine hebben;
  • Kunt u als u hoest, bloed ophoesten;
  • Kunt een hevige menstruatie hebben.

Wat kunt u doen?

  • Probeer wondjes of blauwe plekken (bijvoorbeeld door stoten) te voorkomen.
  • Scheer bij voorkeur elektrisch. Zo kunnen er geen sneetjes in uw huid ontstaan.
  • Gebruik een zachte tandenborstel. Zo is de kans dat uw tandvlees gaat bloeden kleiner.
  • Stop een bloedneus door uw neus dicht te knijpen en uw hoofd voorover te houden.

Heeft u veel last van bloedingen en/of heeft u veel blauwe plekken? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundig specialist.

Vermoeidheid / minder energie

Vermoeidheid kan ontstaan als gevolg van de ziekte en uw behandeling. Daarnaast is het vaak een ingrijpende ervaring als u tegen kanker behandeld wordt. Dit kan gevoelens met zich meebrengen, zoals verdriet, angst, machteloosheid, onzekerheid en boosheid. Dit kan toenemen, naarmate u langer met uw behandeling bezig bent. Deze vermoeidheid wordt na de behandeling langzaam minder. Het kan ook zijn dat de vermoeidheid niet helemaal overgaat.

Door de vermoeidheid kan het zijn dat u:

  • Beperkt bent in uw dagelijkse leven;
  • Slaapproblemen hebt;
  • Concentratieproblemen hebt;
  • Vergeetachtigheid bent;
  • Emotioneler reageert dan u gewend bent;
  • Meer piekert;
  • Angstig bent.

Wat kunt u doen?

  • Neem voldoende tijd om te rusten. Ga bijvoorbeeld ’s middags een uurtje naar bed.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt of moet doen over de dag of over de week.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door toch in beweging te blijven. Probeer elke dag 30 minuten te bewegen of te sporten. De tijd kunt u ook verdelen over de dag: u kunt bijvoorbeeld twee keer 15 minuten bewegen. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door veel te rusten.
  • Zorg voor een goede en regelmatige nachtrust.
  • Zorg voor een voedzame en gezonde maaltijd.
  • Bespreek uw problemen met uw naasten.
  • Maak gebruik van de hulp die u wordt aangeboden door familie of vrienden. U heeft dan meer tijd en mogelijk meer energie voor de dingen die u leuk vindt.
  • Stel nieuwe grenzen aan uw mogelijkheden/beperkingen.
  • Stel prioriteiten: durf nee te zeggen.
  • Houd een dagboekje bij. U krijgt dan inzicht in welke periodes u de meeste energie heeft. U kunt hiervoor ook de ‘Untire-app’ gebruiken. Deze app geeft u inzicht in het ontstaan van vermoeidheid en tips om de cirkel van vermoeidheid te doorbreken. De Untire app vindt u in de Playstore en Apple App Store.

Vraag aan uw behandelend arts of verpleegkundig specialist kankerzorg welke revalidatiemogelijkheden er zijn. Revalidatie kan u helpen om in beweging te blijven en kan vermoeidheidsklachten verminderen.

Meer informatie over vermoeidheid vindt u in de folder ‘Vermoeidheid na kanker’ van KWF Kankerbestrijding. Vraag hiernaar bij uw verpleegkundig specialist. U kunt de folder ook op www.kwf.nl bekijken en/of bestellen.

Mond, maag en darmen

Normaal gesproken voorkomt het mondslijmvlies dat allerlei bacteriën, schimmels en virussen die in de mond voorkomen het lichaam binnendringen. Door de doelgerichte therapie kan het mondslijmvlies deze beschermende functie tijdelijk verliezen. De behandeling tast uw mondslijmvlies aan. Hierdoor kunnen er wondjes in uw mond ontstaan. Ook heeft u door de medicijnen een minder goede weerstand, waardoor u makkelijker een infectie kunt krijgen.

Bij de behandeling met doelgerichte medicatie kunt u last krijgen van misselijkheid, brandend maagzuur, braken, diarree, maar ook van verstopping (obstipatie) en pijn ontstaan.

Mocht u deze klachten ervaren, neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist.

Als uw mondslijmvlies is veranderd:

  • Heeft u een droge mond;
  • Is uw mond gevoelig bij het nuttigen van zuur of gekruid eten en drinken;
  • Is uw mond gevoelig voor de temperatuur van eten en drinken;
  • Heeft u een slechte adem;
  • Gaat uw tandvlees makkelijk bloeden;
  • Heeft u taai speeksel.

Wat kunt u doen?

Om de kans op bovenstaande klachten te verminderen, is het belangrijk dat u uw mond en gebit goed schoonhoudt. Neem contact op met uw verpleegkundig specialist als u pijnlijke wondjes in uw mond hebt en als uw tandvlees voortdurend bloedt.

Maag en darmen

Bij de behandeling met doelgerichte medicijnen kunt u last krijgen van misselijkheid, brandend maagzuur, braken, diarree, maar ook van verstopping (obstipatie) en pijn. Mocht u deze klachten ervaren, neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist.

Diarree

We spreken van milde diarree als u per dag 4 of 5 keer extra naar het toilet moet voor de ontlasting dan normaal. Bijvoorbeeld als u normaal gesproken 2 keer per dag ontlasting hebt en nu 6 of 7 keer per dag. Doordat het slijmvlies van uw darm geïrriteerd is en uw stofwisseling is veranderd, neemt uw darm vocht en voedingsstoffen minder goed op.

Hierdoor kunt u de volgende klachten krijgen:

  • U heeft buikpijn/buikkrampen.
  • U heeft donkere urine en plast minder vaak.
  • U moet vaak naar het toilet.
  • U bent overgevoelig voor bepaalde voedingsmiddelen.
  • De huid rondom uw anus doet pijn en is geïrriteerd.
  • U heeft meer ontlasting (hoeveelheid ontlasting).
  • Uw ontlasting is anders van kleur.

Wat kunt u doen?

  • Drink veel (heldere) vloeistoffen om het vochtverlies aan te vullen. U kunt het beste ongeveer 2 tot 2,5 liter per dag drinken. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers. Thee, bouillon, sportdrank, bosbessen- of tomatensap zijn hier geschikt voor. Deze helpen om het tekort aan bepaalde stoffen (onder andere tekort aan zouten) in het lichaam, die door diarree is ontstaan, aan te vullen.
  • Drink geen sterke koffie, koolzuurhoudende dranken en alcohol.
  • Eet wat vaker kleine maaltijden met vezels, zodat het vocht in uw darmen zich hier- aan kan binden. Bijvoorbeeld: volkoren brood, ontbijtkoek, muesli, rijst, pasta en toast.
  • Probeer producten die de darmen prikkelen te vermijden. Eet bijvoorbeeld geen hete of ijskoude producten, citrusfruit, ui, prei, koolsoorten, noten, scherpe specerijen en peulvruchten.
  • Gebruik geen laxeermiddelen.

Heeft u erg veel last van diarree. Bespreek dit dan met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u zo nodig een verwijzing geven voor de diëtiste. Gebruik niet zomaar anti-diarreemedicijnen; overleg dit eerst met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist.

Buikpijn

Mocht u tijdens het gebruik van doelgerichte medicatie plotseling hevige buikpijn krijgen, neem dan direct contact op met uw arts, verpleegkundig specialist of de Spoedeisende Hulp.

Vruchtbaarheid en seksualiteit

De ziekte, de behandeling en/of de psychische gevolgen hiervan, kunnen invloed hebben op de menstruatie, vruchtbaarheid en seksualiteit.

Veranderingen menstruatie

Door de behandeling kunnen veranderingen optreden in uw menstruatiepatroon:

  • U heeft een onregelmatige menstruatie.
  • Uw menstrueert niet.
  • U bloedt heftiger en vaker.

Versneld in de overgang

Door de behandeling kunt u versneld in de overgang raken. Als u in de overgang komt, kunt u last krijgen van overgangsklachten, zoals:

  • Opvliegers
  • Gewichtstoename
  • Droge slijmvliezen
  • Transpireren
  • Gewrichtsklachten
  • Stemmingswisselingen 

Vruchtbaarheid

Tijdens de behandeling en de periode erna is het voor vrouwen beter om niet zwanger te worden. Voor mannen geldt dat ze in deze periode geen kind mogen verwekken. De medicijnen zijn namelijk schadelijk voor het ongeboren kind. Bespreek met uw arts welke vorm van anticonceptie voor u geschikt is.

Doelgerichte therapie kan ook invloed hebben op de vruchtbaarheid. Bespreek met uw behandelend arts welke gevolgen uw behandeling mogelijk heeft voor uw vruchtbaarheid.

Erectieproblemen

Soms kunnen mannen erectieproblemen krijgen. Bijvoorbeeld door vermoeidheid als gevolg van de behandeling en/of de psychische gevolgen hiervan. Daarnaast hebben de medicijnen soms effect op uw seksueel verlangen.

Anders vrijen/minder zin in seks

Tijdens de behandeling kunt u minder zin in seks hebben. Meestal is daar geen lichamelijke oorzaak voor, maar komt het door de omstandigheden. U kunt wel behoefte hebben aan intimiteit, bijvoorbeeld dicht bij elkaar zijn, knuffelen en tegen elkaar aan liggen.

Heeft u wel zin in seks, dan is een condoom niet nodig (als u een ander anticonceptiemiddel gebruikt). Er komen namelijk bijna geen restjes van het doelgerichte medicijn in het sperma en vaginaal vocht terecht. Dit heeft daardoor ook geen gevolgen voor de gezondheid van uw partner.

Wat kunt u doen?

  • Praat met uw partner/naasten over uw gevoelens.
  • Bespreek uw problemen met een professioneel hulpverlener.
  • Uw vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen (bijvoorbeeld Sensilube® of Replense®).
  • Bespreek met de behandelend arts de mogelijke gevolgen van de behandeling voor uw vruchtbaarheid.

Meer informatie

Meer informatie vindt u in de folder van het KWF ‘Kanker en seksualiteit’. Vraag hiernaar bij de verpleegkundig specialist kankerzorg. U kunt de folder ook bekijken en/of bestelen via www.kwf.nl.

Neus en ogen

De ogen zijn bedekt met een laagje slijmvlies dat erg gevoelig is voor de doelgerichte medicijnen. U kunt hierdoor last krijgen van droge en/of rood doorlopen ogen. Soms is hiervoor behandeling nodig.

Tijdens het gebruik van doelgerichte therapie kan het slijmvlies in de neus veranderen. U kunt een loopneus of juist een heel droge neus krijgen. Daarnaast is het mogelijk dat er bij het snuiten een klein beetje bloed meekomt. Ook kan het zijn dat u veel droge korsten in uw neus hebt.

Wat kunt u doen bij klachten van de ogen?

  • Draag tijdens doelgerichte therapie liever geen contactlenzen. Dit om klachten te voorkomen.
  • Heeft u last van uw ogen? Neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist.

Wat kunt u doen bij klachten van de neus?

  • Snuit uw neus voorzichtig. Dit doet u door eerst met zachtjes het ene neusgat en ver- volgens het andere te snuiten.
  • Is de binnenkant van uw neus erg droog en/of heeft zich een korst gevormd aan de binnenkant van uw neus? Smeer dan voorzichtig wat vaseline aan de binnenkant van uw neus. Als u zuurstof gebruikt in verband met een longaandoening, is het gebruik van vaseline niet toegestaan.
  • Bij een loopneus kunt u een neusspray met gebruiken. Deze is verkrijgbaar bij de drogist. Achter op de verpakking ziet u of er xylometazoline in de neusspray zit. Gebruik de spray niet langer dan een week. 
  • Gebruik geen inhalatiecapsules en -middelen (bijvoorbeeld met menthol of eucalyptus). Deze zijn erg agressief voor het neusslijmvlies.

Organen

Sommige doelgerichte medicijnen hebben effect op een specifiek orgaan. Op welk orgaan is per medicijn verschillend. In de informatie over uw specifieke medicijn, leest u op welk orgaan uw medicijn invloed kan hebben. We houden hier in uw behandelplan rekening mee. We controleren regelmatig hoe dit orgaan functioneert. Dit doen we door bloedonderzoek of onderzoeken die gericht zijn op dit orgaan. Bijvoorbeeld een hartfunctieonderzoek of een longfunctietest.

Wat kunt u doen?

Neem contact op met uw arts of verpleegkundig specialist bij een of meer van de vol- gende klachten:

  • Extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
  • Hartkloppingen (vooral ’s nachts) of onregelmatige hartslag
  • Hoofdpijn
  • Kortademigheid
  • Vocht vasthouden in de benen

Invullijst bijwerkingen

Op onderstaande lijst kunt u bij elke bijwerking met een cijfer van 0 tot 4 aangeven hoeveel last u van de bijwerking heeft.

Zo krijgt een goed beeld van de bijwerkingen die u hebt en kunt u deze tijdens een polibezoek met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist kankerzorg bespreken.

0 = geen last van
1 = een beetje last van 2 = gemiddeld
3 = veel last van
4 = heel veel last van

Tabel 1

Datum    
Misselijkheid    
Braken    
Verminderde eetlust    
Diarree    
Verstopping    
Mond-keelklachten    
Verandering huid    
Verandering nagels    
Overgangsklachten    
Allergische reactie    
Tintelingen handen of voeten    
Vermoeidheid    
Pijn    
Emotionele veranderingen    
Oogproblemen    
Verminderde concentratie    

GewichtAnders

    

Expertise en ervaring

Het St. Antonius Kankercentrum is de grootste behandelaar van kanker in de regio Midden-Nederland. In ons centrum behandelen we jaarlijks ruim 3.000 nieuwe patiënten. Hierdoor hebben we veel kennis en ervaring op het gebied van vrijwel alle vormen van kanker. Niet alleen van de veel voorkomende soorten, maar ook van vormen van kanker die minder vaak voorkomen.

Ons Kankercentrum biedt zorg dichtbij u in de buurt. Het Centrum bestaat uit meerdere poliklinieken en twee dagbehandeling- en verpleegafdelingen in Utrecht en Nieuwegein. Voor een polikliniekbezoek bij verdenking van kanker kunt u op verschillende locaties terecht. Dat geldt ook voor verder onderzoek en behandeling. Als u snel geholpen wilt worden voor een diagnose binnen één dag, dan kan het zijn dat u naar een specifieke locatie wordt doorverwezen.

Meer informatie

Gerelateerde informatie

Code KAN INT 69-AD

Terug naar boven