Exogene oorzaak naar sarcoïdose
Dit onderzoek in het kort
| Doel onderzoek | Onderzoeken welke exogene factoren van invloed zijn op het onstaan en/of in stand houding van sarcoidose. |
|---|---|
| Omschrijving onderzoek | De oorzaak van sarcoïdose is nog niet geheel bekend. Er wordt gedacht dat een samenspel tussen veranderingen in onze eigen genen en het immuunsysteem en deeltjes die granuloomvorming kunnen triggeren (aanwakkeren), kan resulteren in sarcoïdose. Deze studie richt zich op deeltjes die mogelijk bijdragen aan de ziekte. Door meer inzicht in de oorzaak, kunnen we mogelijk de ziekte gerichter behandelen en blootstelling aan mogelijke triggers voorkomen. |
Onderzoeker |  Dr. Els Beijer |
Onderzoeksperiode | 2016-2021 |
| Financiering | Topzorg ILD |
Onderzoeksvragen en resultaten
Hebben sarcoïdose patiënten met een andere mogelijke trigger ook een ander ziektebeeld?
In de IGRASAR studie hebben we een relatie gevonden tussen metalen & silica en fibrosevorming 5 jaar na de diagnose. Mogelijk zou fibrose voorkomen kunnen worden in deze patiënten als relevante blootstelling.
Is er een relatie tussen de mycobacterie en hart betrokkenheid in sarcoïdose?
In een voorgaande studie hebben wij gevonden dat sarcoïdose patiënten met een reactie op de mycobacterie (de bacterie die tuberculose kan veroorzaken) vaker betrokkenheid hadden van het hart dan sarcoïdose patiënten die geen reactie lieten zien tegen deze bacterie. Omdat dit maar om een hele kleine groep patiënten ging willen wij nogmaals onderzoeken of er een relatie is tussen deze bacterie en hart betrokkenheid in sarcoïdose.
Kunnen we de C. acnes (huid) bacterie aantonen in granulomen van NL sarcoïdose patiënten en hebben deze patiënten een ander ziekte beloop?
C. acnes is aanwezig in het weefsel en granulomen van een deel van Nederlandse sarcoïdose patiënten. Aanwezigheid van C. acnes in het weefsel en granulomen was gerelateerd aan een chronisch ziektebeloop en het nodig hebben van medicatie. De C. acnes bacterie is al veel onderzocht in relatie tot sarcoïdose. Veel van deze onderzoeken zijn uitgevoerd in Japan en in Japanse sarcoïdose patiënten. Resultaten over de aanwezigheid van de C. acnes bacterie in weefsel en granulomen van Nederlandse sarcoïdose patiënten zijn niet bekend. Daarnaast is het niet bekend wat de rol is van deze bacterie in het ontstaan en beloop van sarcoïdose.
In een groep Nederlandse sarcoïdose patiënten, waarvan weefsel aanwezig was, hebben wij met een test uit Japan gekeken of de C. acnes bacterie aanwezig was in dit weefsel en in de granulomen van dit weefsel. We hebben daarna de sarcoïdose patiënten opgedeeld in groepen.
COS groep A was een groep die nooit medicatie had gebruikt of geen medicatie meer nodig had 5 jaar na diagnose.
COS groep B was een groep die 5 jaar na diagnose nog steeds medicatie gebruikte.
We hebben gekeken of er verschil zat in het aantal patiënten waarbij C. acnes aanwezig was in het weefsel en granuloom tussen patiënten uit groep A en B.