Minder bloedverdunners voor patiënten met boezemfibrilleren
Centrale vraag
In dit onderzoek willen we testen of het veilig en nog steeds effectief is om één van de drie bloedverdunners weg te laten bij patiënten met boezemfibrilleren die een hartaanval krijgen.
Het komt nogal eens voor dat een patiënt zowel bloedverdunners moet gebruiken voor de ritmestoornis boezemfibrilleren, als voor een hartinfarct. Bij elkaar opgeteld is er dan een indicatie voor wel drie bloedverdunners tegelijk. Dit gaat gepaard met een hoger risico op zowel minder ernstige als wel ernstige bloedingen. De afgelopen jaren is uitgebreid onderzocht dat het weglaten van één van de bloedverdunners leidt tot minder bloedingen. Het is echter niet zeker of patiënten met een hartinfarct dan nog wel voldoende zijn behandeld om een nieuw bloedpropjes in de kransslagaders (hartaanval) of elders in het lichaam te voorkomen.
Onderzoeksteam
Drs. Wilbert Bor | |
Dr. Jur ten Berg |
Ontvangen bijdrage van het Onderzoeksfonds:
- € 63.333
- Startdatum onderzoek: Januari 2020
- Looptijd: 5 jaar
Meer over dit onderzoek
Er bestaan verschillende typen bloedverdunners die elk op hun eigen manier werken. Zo werkt een bloedverdunner van het type “NOAC” goed om bloedpropjes naar de hersenen te voorkomen bij patiënten met een hartritmestoornis (boezemfibrilleren). En voor patiënten met een hartaanval werkt een combinatie van de bloedverdunner aspirine samen met het type “P2Y 12 -remmer” goed om een nieuwe hartaanval te voorkomen. Alle bloedverdunners hebben helaas de bijwerking dat gebruikers meer last krijgen van bloedingen. Hierbij geldt: hoe meer typen bloedverdunners de patiënt moet gebruiken, hoe groter het risico op bloeding.