Nieuwsoverzicht

Behandeling op maat bij hartinfarct

Genetische test bepaalt meest geschikte bloedverdunner

gentest_ccu_210701-_mg_9268-low_res

Het St. Antonius Ziekenhuis biedt patiënten met een acuut hartinfarct vanaf deze week als eerste ziekenhuis in Nederland een razendsnelle genetische test aan. Daarmee kan voor hen direct de meest geschikte bloedverdunner gekozen worden. Bij veel mensen kan het voorkomen dat bloedingen optreden. 

Genotypering

Tot nu toe kregen mensen die getroffen waren door een hartinfarct standaard een sterk type bloedverdunner toegediend. Eerder onderzoek vanuit het St. Antonius Ziekenhuis wijst uit dat zo’n 60% van de patiënten genoeg heeft aan een minder sterke bloedverdunner. Dit verschil tussen patiënten is genetisch bepaald.

Sinds deze week voert het St. Antonius Hartcentrum daarom bij patiënt met een acuut hartinfarct standaard een genetische test uit. Aan de hand van wat wangslijm is al binnen een uur bekend welk type bloedverdunner de patiënt nodig heeft na de ingreep. Dit wordt ook wel genotypering genoemd. 

Mevrouw Peters (88 jaar) is één van de patiënten bij wie de test werd afgenomen en is blij met de nieuwe ontwikkeling. “Ik vind het heel goed dat er onderzoek gedaan wordt naar welk medicijn geschikt is voor welke persoon. Er zijn zoveel verschillende medicijnen en ik vind het een heel veilig gevoel dat ze hier goed kijken welk medicijn het beste bij mij past.”

Bloedplaatjesremmers

Patiënten met een acuut hartinfarct moeten zo snel mogelijk een dotterbehandeling ondergaan. Hierbij wordt in de kransslagaderen van het hart meestal een of meerdere stents geplaatst, buisjes die de bloedvaten openhouden. Om te voorkomen dat deze stents dichtgaan en om een nieuw hartinfarct te voorkomen, moeten deze patiënten na de ingreep bloedverdunners innemen. Er zijn verschillende soorten bloedverdunners, maar in dit geval betreft het specifiek de bloedplaatjesremmers. Deze verhinderen dat de bloedplaatjes aan elkaar kleven en remmen zo de vorming van een bloedklonter.

Even effectief, minder complicaties

Cardioloog Jur ten Berg dacht jaren geleden al dat sterke bloedplaatjesremmers, die volgens de richtlijnen geadviseerd werden, niet altijd nodig zijn. Het eerder genoemde onderzoek, geïnitieerd en aangestuurd door Ten Berg en arts-onderzoeker Danny Claassens, bevestigde dat bijna tweederde van de patiënten aan minder sterke bloedplaatjesremmers genoeg heeft. 

“Een minder sterke bloedplaatjesremmer werkt bij veel patiënten net zo effectief terwijl complicaties zoals bloedingen in de maag en de blaas of hevige bloedneuzen beperkt blijven. Als het even kan, heeft zo’n minder sterke bloedplaatjesremmer dus de voorkeur,” legt arts-onderzoeker Wout van den Broek uit. 

Voorbeeld voor andere hartcentra

Volgens medeonderzoeker Jaouad Azzahhafi leidt het gebruik van minder sterke bloedplaatjesremmers tot een betere kwaliteit van leven voor patiënten, maar ook tot een flinke kostenbesparing voor de gezondheidszorg door het minder optreden van complicaties.

Hij hoopt dan ook dat andere hartcentra ook snel deze genotypering gaan toepassen voor patiënten met een acuut hartinfarct. “Zéker nu ook de medische richtlijn hierop is aangepast en minder zware bloedplaatjesremming op basis van genotypering als alternatief mag worden aangeboden.”

Terug naar boven