Nieuwsoverzicht

"Ik kan alles weer normaal doen"

Marga onderging mini-maze ingreep tegen boezemfibrilleren

Een snelle, onregelmatige hartslag. Een knijpend gevoel in de keel. Kortademig, hyperactief en een onrustig, angstig gevoel. Marga Braam-Meurs* had er in aanvallen last van. “Via de huisartsenpost kwam ik uiteindelijk terecht in het ziekenhuis, waar een hartfilmpje werd gemaakt. Daaruit bleek dat ik een ritmestoornis had, boezemfibrilleren.” Verschillende behandelingen hielpen niet. Een mini-maze operatie in het Hartcentrum van het St. Antonius bood uitkomst. “Ik kan alles weer normaal doen.”

Vrouw die met haar handen haar borst aanraakt
Foto: Shutterstock

Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis. Bart van Putte, cardiothoracaal chirurg van het St. Antonius Hartcentrum, vertelt dat een kwart van de bevolking ergens in het leven deze hartstoornis ontwikkelt. “Deze mensen hebben vaak hartkloppingen, zijn vermoeid en hebben een verhoogde kans op beroertes. Meestal begint boezemfibrilleren met één periode waarin het voorkomt. In de loop van de tijd verergeren de klachten. Boezemfibrilleren kan zelfs leiden tot arbeidsongeschiktheid. De levensverwachting van mensen die er last van hebben is bovendien korter.”
Boezemfibrilleren belemmerde ook het leven van Marga. “Ik had er vaak last van als ik moest bukken. Een potje doperwten van de onderste plank in de supermarkt pakken liet ik wel uit mijn hoofd, want dan kwam ik met een ritmestoornis naar buiten.”

Behandeling

Behandeling begint met medicatie, maar die werkt vaak onvoldoende. Dat gold ook voor Marga: “Na de diagnose kreeg ik direct bloedverdunners om stolsels tegen te gaan. Daarna begon ik met medicijnen. Ik heb ze allemaal gehad, maar reageerde nergens op. Ook een cardioversie (elektrische schok) werkte niet.”
Marga werd doorgestuurd naar het St. Antonius Hartcentrum. “Na een aantal testen en onderzoeken kozen we uiteindelijk voor een katheterablatie. Omdat dat de eerste keer helaas niet lukte, moest het nog een keer; de ablatie was wel gelukt maar het boezemfibrilleren bleef. Een jaar later volgde nog een ablatie. Die hielp aanvankelijk wel, maar de klachten kwamen net zo hard weer terug. Ik werd er moedeloos van.”

Laatste strohalm

Voor Marga was de mini-maze operatie de laatste strohalm. Bart: “Dit is een kijkoperatie waarbij we hetzelfde doen als bij de katheterablatie, alleen uitgebreider en intensiever. Het succespercentage ligt hoger, 80 à 90 procent na een jaar. Tijdens deze ingreep leggen we als het ware een doolhofje over de linkerboezem van het hart, met één ingang en één uitgang. De elektrische puls kan zo maar via één weg lopen. Op die manier wordt boezemfibrilleren beteugeld. Tegelijkertijd sluiten we het linkerhartoor af, een kleine hoek in het hart waar vrij gemakkelijk bloedstolsels kunnen ontstaan bij deze patiënten. Dat kunnen we eenvoudig, veilig en gecontroleerd doen.”

Marga zag erg tegen de ingreep op. "Maar na de ingreep had ik nauwelijks last en pijn. En… ik heb geen ritmestoornissen meer gehad. Ik ben nu, bijna een jaar na de ingreep, bezig met het afbouwen van de medicijnen. Ik kan alles weer normaal doen, fietsen, sporten én het onderste potje in de supermarkt pakken.”

Klik hier voor meer informatie over het St. Antonius Hartcentrum.

*De persoon op de foto betreft niet de geïnterviewde. De foto komt uit de beeldbank Shutterstock.

Wilt u ook uw verhaal vertellen in deze rubriek van de nieuwsbrief? Mail dan naar communicatie@antoniusziekenhuis.nl.

Terug naar boven