Longcentrum

Veelgestelde vragen Longcentrum

Algemene vragen

Er wordt altijd gevraagd of u een voorkeur hebt, anders komt u op de eerst beschikbare plaats.

Nieuwe patiënten worden binnen 7 werkdagen op het spreekuur gezien. En als het nodig is, kunnen wij onze patiënten altijd binnen drie werkdagen zien, ongeacht de vermelde wachttijd voor polibezoek. 

Bekijk hier de overige wachttijden.

Jazeker, slaapstoornissen zijn in 60 tot 70% van de gevallen verantwoordelijk voor deze klachten. Daarvan komt het obstructief slaapapneu-syndroom het meeste voor.

Wilt u meer weten over slaapstoornissen en onze behandelingen? Kijk dan op de pagina van Slaapgeneeskunde.

Jazeker. Hoewel (long)tuberculose in Nederland niet veel voorkomt, ontstaat er af en toe een besmettingshaard. Vaak gaat het om iemand die de ziekte heeft meegebracht uit een gebied waar nog veel TBC heerst (landen in Afrika en Azië). Als iemand 'open TBC' heeft, kan hij of zij anderen besmetten, vooral door te hoesten.

Zodra ergens in Nederland tuberculose wordt gesignaleerd, worden de mensen in de omgeving van de patiënt door de GGD onderzocht en (zo nodig) behandeld.

Ja en nee. Door wetenschappelijk onderzoek en nieuwe technieken kunnen de oorzaken van longaandoeningen steeds preciezer worden vastgesteld. Wat vroeger als één ziekte werd gezien (zoals 'water in de longen'), wordt nu beschouwd als een klacht die  heel veel verschillende oorzaken kan hebben. We kunnen dus rustig stellen dat we veel meer (long)ziekten kunnen onderscheiden dan vroeger, maar dat ze wel altijd bestaan hebben.

Wat ook een rol speelt, is dat mensen tegenwoordig meer in aanraking komen met stoffen die de longen (mogelijkerwijs) aantasten, zoals uitlaatgassen en fijnstof. Anderzijds kunnen infecties tegenwoordig goed bestreden worden. Daardoor verschuift het spectrum van de longziekten. In Nederland komt er bijvoorbeeld veel minder tuberculose voor dan vroeger, maar stijgt het aantal patiënten met interstitiële longziekten.

En ten slotte moeten we niet vergeten dat we gemiddeld steeds langer leven, en dat bepaalde aandoeningen nu eenmaal vaker voorkomen bij oudere mensen. Denk bijvoorbeeld aan (darm)kanker en hart- en vaatziekten, aandoeningen die ook een grote invloed kunnen hebben op de longen.

Een béétje hoesten is normaal. De luchtpijp en de vertakkingen daarvan worden schoon gehouden door een bekleding van slijm (de slijmdeken), die voortdurend door trilhaartjes naar de keel wordt geschoven. Ingeademde stofdeeltjes en ziekteverwekkers worden zo uit de longen geduwd. Doordat we af en toe onze keel schrapen of even hoesten, brengen we het slijm boven in onze keel, waarna we het doorslikken. Ons maagzuur maakt korte metten met de eventuele micro-organismen.

's Nachts komt er van het keelschrapen en hoesten niet veel terecht, dus hebben we 's ochtends meestal wat in te halen. Het is dan ook heel normaal om een- of tweemaal te hoesten om een beetje slijm weg te werken.

Maar als u een echt 'rokershoestje' hebt, veel en lang moet hoesten en/of veel slijm ophoest, is het verstandig om naar de huisarts te gaan om te kijken of het om een normaal ochtendhoestje gaat.

Onze luchtpijp splitst zich in twee takken: de hoofdbronchiën. Deze vertakken zich steeds verder in bronchiën en (ten slotte) bronchiolen. Aan het eind daarvan zitten de longblaasjes, waarvan de wanden zó dun zijn dat ze de zuurstof uit uw longen doorlaten naar uw bloed, en de CO2 uit uw bloed doorlaten naar uw longen.
Het interstitium is de ruimte tussen de longblaasjes en de bloedvaten rond de longen. Het bevat onder andere fijne elastische vezels (bindweefsel) en interstitiële cellen.

Bepaalde ziekten tasten vooral het interstitium aan. Die groep aandoeningen noemen we de interstitiële longziekten of ILD (Interstitial Lung Diseases).

Nee. Antibiotica zijn medicijnen die bacteriën doden, en griep wordt veroorzaakt door een virus. In héél uitzonderlijke gevallen krijgen mensen met een virusinfectie antibiotica voorgeschreven om te voorkomen dat er een bacteriële infectie bij komt.

In ons lichaam zitten allerlei 'buisjes': bloedvaten, darmen, galwegen, luchtpijptakjes… Al deze buisstructuren laten iets door: bloed, voedsel, spijsverteringssappen, lucht… Het heeft dan ook grote gevolgen als zo'n buis(je) dichtgedrukt wordt of verstopt raakt. In dergelijke gevallen kan soms een stent worden geplaatst. In het geval van de longen is dat een stevig buisje, van kunststof, metaal of een ander materiaal, dat in de luchtpijp of een luchtpijptakje wordt geschoven en zo de doorgang vrijhoudt.

Bij mensen die snurken kan slaapapneu optreden. Meer informatie over snurken, slaapapneu en de behandelingen daarvan vindt u op de pagina van Slaapgeneeskunde.

Een infectie is een ontsteking die wordt veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën. Soms is het nodig om uit te zoeken welk organisme precies verantwoordelijk is, zodat uw arts de beste behandeling kan inzetten. In dat geval wordt wat slijm 'gekweekt'. Er wordt wat sputum in een plat, glazen schaaltje op een laagje voedingsstoffen aangebracht. Dan moet het een poosje 'broeden' in een kweekoven. Na verloop van tijd hebben de micro-organismen zich flink vermenigvuldigd, zodat de laboranten makkelijker kunnen zien om welke ziekteverwekker het precies gaat.

We zullen niet zeggen: 'Ach, het stelt niks voor.' Maar anderzijds hebben talloze mensen vóór u een bronchoscopie gehad en goed doorstaan. Het grootste gevaar is dat u zich - doordat u angstig bent - benauwd voelt, niet dat u benauwd bent. Het gaat het beste als u zich probeert te ontspannen, en de volgende feiten kunnen u daarbij helpen:

  • Uw keel wordt verdoofd met een spray, zodat u niet hoeft te hoesten of te kokhalzen.
  • De bronchoscoop is dun; uw luchtwegen zijn vier keer zo ruim als de dikste bronchoscoop.
  • U kunt tijdens het onderzoek gewoon doorademen; u krijgt ruim voldoende zuurstof binnen.

Bij sommige bronchoscopieën wordt u onder narcose gebracht. Dan merkt u dus helemaal niets van het onderzoek of de behandeling (zie ook bronchoscopie met lavage).

Vragen over roken

Ja. Roken benadeelt uw gezondheid op heel veel manieren. Het kan er onder andere voor zorgen dat:

  • uw longweefsel blijvend wordt aangetast, wat tot ernstige (en levensbedreigende) benauwdheid kan leiden (emfyseem).
  • uw kans om longkanker te ontwikkelen sterk wordt verhoogd.
  • uw kans op bronchitisklachten sterk toeneemt.
  • uw bloedsomloop verslechtert, waardoor uw algehele conditie vermindert.
  • uw bloedvaten worden aangetast, wat weer kan leiden tot hart- en vaatproblemen.
  • u langzamer herstelt na een ingreep of een ziekte.

Jazeker! Ook bij niet-rokende, gezonde mensen neemt de longfunctie in de loop der langzaam jaren af. Bij rokers gaat die verslechtering veel sneller. Maar op het moment dat u stopt met roken, 'verouderen' uw longen in hetzelfde tempo als bij niet-rokers. U zult de opgelopen achterstand niet meer inhalen, maar u zorgt er in ieder geval voor dat uw longen niet versneld achteruitgaan. Bovendien kunnen uw bronchitisklachten (zoals het 'rokershoestje') sterk afnemen.

Het regeringsbeleid wisselt nogal op het punt van vergoedingsregelingen. Begin in ieder geval met erover te praten: met uw huisarts, uw longarts of de longverpleegkundige. Zij kunnen u raad geven en u vertellen waar u terecht kunt voor informatie, steun en begeleiding.

Ja. Ook als u de rook van een ander inademt, krijgt u gevaarlijke stoffen binnen. Het gaat wat ver om iedereen het roken te verbieden, maar het is verstandig om uw wensen duidelijk kenbaar te maken. Rookt u zelf? Houd dan rekening met anderen! Zorg er in ieder geval voor dat kinderen niet met u mee hoeven te roken; zij kunnen nog niet zelf kiezen en zij weten nog niet hoe slecht de rook voor hen is.

Pijprokers inhaleren (bijna) nooit. Bij pijprokers komt longkanker dan ook minder voor dan bij sigarettenrokers. Andere vormen van rookgerelateerde kanker, zoals mond-, lip- en strottenhoofdkanker, komen bij pijprokers even veel voor als bij sigarettenrokers.

Pijprokers roken natuurlijk wél met zichzelf 'mee', omdat ze omgeven zijn door een wolk pijptabak. Pijproken is dus wel degelijk ongezond.

Vragen over aandoeningen

COPD staat voor chronic obstructive pulmonary disease en is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Bij COPD zijn de luchtwegen vernauwd door een chronische ontsteking. Als er ook sprake is van emfyseem, zijn de longen onherstelbaar beschadigd en zijn longblaasjes verloren gegaan. Roken is de belangrijkste oorzaak van deze beschadiging.

Rookt u? Bent u ouder dan 40 jaar? Hebt u het regelmatig benauwd? Hoest u vaak? Geeft u daarbij slijm op? Wanneer u minstens 3 van deze 5 vragen positief beantwoordt, raden we u aan uw huisarts om een longfunctie-onderzoek te vragen. Uw huisarts kan - afhankelijk van de uitkomst - de longarts om advies vragen, opdat er een behandelplan op maat voor u kan worden gemaakt.

Astma is een ontsteking van de luchtwegen, vaak (maar niet altijd) veroorzaakt door allergie. Door de ontsteking zijn de luchtwegen overgevoelig en kunnen ze zich vernauwen. De symptomen zijn: benauwdheidsaanvallen, piepende ademhaling en hoesten. Aan de hand van de klachten is het niet altijd makkelijk om onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld COPD en astma. Een longfunctie-onderzoek kan duidelijkheid geven. Mensen met astma kunnen - wanneer zij goed zijn ingesteld op medicatie - een volstrekt normale longfunctie hebben. U kunt meer informatie vinden op de website van het Longfonds (voorheen het Astmafonds).

Sarcoïdose is een ontstekingsreactie waarbij de afweercellen zich ophopen in de vorm van kleine bolletjes, granulomen. Hoewel sarcoïdose op verschillende plaatsen in het lichaam kan voorkomen, zijn de longen het vaakst aangedaan (± 90 % van de gevallen). In eerste instantie wordt het dan ook gezien als een longziekte en is het over het algemeen de longarts die patiënten met deze ziekte begeleidt.  

Er wordt uitgebreid onderzoek gedaan naar de oorzaak. Er is inmiddels aangetoond dat het niet door schimmels of virussen wordt veroorzaakt, maar dat het te maken kan hebben met blootstelling aan allerlei stoffen, zoals metalen, isolatiemateriaal - steenwol en glaswol - maar ook stofdeeltjes zoals talk en meel. Ook zijn er recent aanwijzingen gevonden dat eiwitstukjes afkomstig van bepaalde bacteriën sarcoïdose zouden kunnen uitlokken.

Jazeker. Hoewel (long)tuberculose in Nederland niet veel voorkomt, ontstaat er af en toe een besmettingshaard. Vaak gaat het om iemand die de ziekte heeft meegebracht uit een gebied waar nog veel TBC heerst (landen in Afrika en Azië). Als iemand 'open TBC' heeft, kan hij of zij anderen besmetten, vooral door te hoesten.

Zodra ergens in Nederland tuberculose wordt gesignaleerd, worden de mensen in de omgeving van de patiënt door de GGD onderzocht en (zo nodig) behandeld.

Nee. Toch komt longkanker in sommige families vaker voor dan in andere. Dat verschil wordt veroorzaakt door omgevingsfactoren en leefgewoonten. Denk bijvoorbeeld aan families waarin veel gerookt wordt, of aan bepaalde beroepen (mijnwerker, steenhouwer) die van vader op zoon overgaan.

Het kan wel zijn dat bepaalde genetische factoren een rol spelen bij de aanleg om longkanker te ontwikkelen. Hier wordt nog onderzoek naar gedaan. Roken is de belangrijkste oorzaak van longkanker.

Nee. Bij een bronchitis zijn de vertakkingen van de luchtpijp (de bronchiën) ontstoken. Bij een longontsteking zijn de allerkleinste luchtpijptakjes (de brochiolen) en de longblaasjes ontstoken. Een longontsteking is in principe ernstiger dan een bronchitis. Een 'verwaarloosde' bronchitis kan wel overgaan in een longontsteking. De kans daarop is het grootst als de bronchitis-patiënt een verlaagde weerstand heeft. 

Afhankelijk van de resultaten van het slaaponderzoek kan de behandeling worden vastgesteld. Meer over slaapapneu en de behandeling daarvan vindt u hier.

Bij hyperventilatie maakt het lichaam zich klaar om zich uit een gevaarlijke situatie te redden door (bijvoorbeeld) hard weg te rennen of in de aanval te gaan. Het is een puur lichamelijke reactie op gevaar en stress. Het lichaam zorgt met behulp van stresshormonen dat er genoeg zuurstof en suiker in het bloed komt, en dan… actie!

Maar tegenwoordig hebben we vaak te maken met stress die we niet met vluchten of vechten kunnen oplossen. Denk bijvoorbeeld aan het zien van schokkende beelden op de televisie. Daar zitten we dan: op de bank, met méér zuurstof in ons bloed dan we nodig hebben. In dat geval kunt u het beste de overtollige voorraden opgebruiken door (bijvoorbeeld) wat kniebuigingen te maken, een rondje te hollen of even op en neer te springen.

Als u vaak hyperventileert (hyperventilatiesyndroom), kan het zijn dat de huishouding van uw stresshormonen verstoord is, of dat u door een eerdere nare ervaring bang wordt in bepaalde situaties. Dan is het belangrijk om iets aan de óórzaak van de hyperventilatie te doen.

Een klaplong ontstaat als er lucht tussen de longvliezen komt. Het elastische longweefsel wordt dan niet meer tegen de binnenkant van de borstkas aan gezogen, maar 'klapt in' als een leeggelopen ballonnetje. Een klaplong kan op allerlei manieren ontstaan, bijvoorbeeld door een verwonding. Het komt zelden voor, maar het kán gebeuren dat iemand spontaan een klaplong krijgt. Er is dan dus geen oorzaak aan te wijzen. Een klaplong is goed te behandelen.

Terug naar boven