Tijdens een EFO worden de elektrische eigenschappen van het hart gemeten en wordt geprobeerd de hartritmestoornis op te wekken.
Expertise en ervaring
Het St. Antonius Hartcentrum is een toonaangevend behandelcentrum voor alle vormen van hartklachten en -aandoeningen. We maken hierbij gebruik van de nieuwste behandelmethoden en –technieken. We zijn bovendien het grootste hartcentrum van Nederland en leveren kwalitatief hoogwaardige zorg tot ver buiten de regiogrenzen.
Jaarlijks voeren onze cardiologen en hartchirurgen gemiddeld 2.000 hartoperaties en 2.400 interventies (dotterbehandelingen, onderzoeken etc.) uit.
Toestemming behandeling
Wij vinden het belangrijk dat u goed weet wat er gaat gebeuren en dat u samen met uw cardioloog een bewuste en overtuigde keuze kunt maken voor de ingreep. De arts kan u alleen onderzoeken en behandelen als u daar toestemming voor geeft. Daarom zal de cardioloog u aan het einde van het voorbereidende gesprek vragen om samen een toestemmingsformulier te ondertekenen.
Als u dit formulier ondertekent, geeft u aan op de hoogte te zijn van:
- De aard van de ingreep.
- De te verwachten gevolgen voor uw gezondheid en dagelijks leven.
- De reden voor de ingreep en de kans van slagen van de behandeling.
- De kans op en de ernst van complicaties die kunnen ontstaan door de ingreep.
- De gevolgen van het niet doen of uitstellen van de ingreep en de eventuele alternatieven.
- De belangrijkste leefregels na de ingreep (wat u wel en niet meer mag doen).
Gesprek met uw arts
Als u hoort dat u een hartritmestoornis heeft, kan dat een schok voor u zijn. Wij begeleiden u tijdens het hele traject van onderzoek en behandeling. U kunt alle vragen die u heeft aan ons stellen. Om alvast inzicht te hebben in wat u kunt verwachten, kunt u deze lijst met aandachtspunten gebruiken als voorbereiding.
Voor het onderzoek begint, bespreekt de arts met u:
- Wat het doel is van het onderzoek en welke resultaten hij verwacht (prognose).
- Wat er tijdens het onderzoek precies gebeurt.
- Waar en wanneer het onderzoek plaatsvindt.
- Hoelang het onderzoek duurt.
- Welke zorgverleners bij het onderzoek betrokken zijn.
- Welke ongemakken of pijn u kunt verwachten.
- Mogelijke risico’s en bijwerkingen van het onderzoek.
- Hoe u zich op het onderzoek moet voorbereiden.
- Van wie u de uitslag hoort en wanneer.
- Of u na het onderzoek nog iets moet doen of juist laten.
- Uw toestemming voor het onderzoek.
- Uw vragen.
Over het hart
Het hart pompt bloed door het lichaam. In dat bloed zitten stoffen die op bepaalde plaatsen in het lichaam nodig zijn: zuurstof in de longen en bouwstoffen naar de organen. Het bloed voert de stoffen die het lichaam niet nodig heeft, ook weer af.
Meer weten over de werking van het hart? Hieronder vindt u een uitgebreide uitleg.
Hartruimtes: kamers en boezems
Het hart bestaat uit 2 helften; de linker- en de rechterhelft. Elke harthelft bestaat uit 2 ruimtes: de boezem en de kamer. De boezems worden ook wel atria (enkelvoud: atrium) genoemd. De kamers worden ook wel ventrikels (enkelvoud: ventrikel) genoemd.
Bloedvaten
Er zijn twee soorten bloedvaten:
- De slagaders (ook wel arteriën genoemd) vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar de rest van het lichaam.
- De aders (ook wel venen genoemd) vervoeren zuurstofarm bloed naar het hart en de longen toe.
Hartkleppen
Vier hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed niet de verkeerde kant uit kan stromen. Ze werken als ventielen.
De twee kleppen tussen de boezems en de kamers (de atrioventriculaire kleppen) zijn:
- de tricuspidalisklep (tussen de rechterboezem en –kamer);
- de mitralisklep (tussen de linkerboezem en –kamer).
De andere twee kleppen zitten tussen de kamers en de slagaders en zijn:
- de pulmonalisklep (tussen de rechterkamer en de longslagader);
- de aortaklep (tussen de linkerkamer en de grote lichaamsslagader (=aorta).
Bloedsomloop
Het hart wordt vaak een pomp genoemd, maar eigenlijk bestaat het uit twéé pompen naast elkaar. Het bloed stroomt niet ‘rond’, maar in een ‘achtje’, waarbij het beurtelings door de rechter- en de linkerharthelft wordt gepompt. We spreken van de kleine en de grote bloedsomloop.
Figuur 1.

De ‘achtvormige’ route die het bloed aflegt, waarbij het bloed zuurstof opneemt in de
longen en via de grote lichaamsslagader afgeeft in het lichaam.
Blauw = zuurstofarm bloed. Rood = zuurstofrijk bloed.
De kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop (door de longen) brengt zuurstofarm bloed naar de longen, zodat het bloed daar zuurstof kan ophalen.
- De rechterboezem stroomt vol met zuurstofarm bloed uit het lichaam.
- De rechterboezem trekt samen.
- Het bloed stroomt naar de rechterkamer.
- De rechterkamer pompt het zuurstofarme bloed via de longslagader naar de longen.
- In de longen neemt het bloed zuurstof op.
- Het zuurstofrijke bloed uit de longen stroomt via de longaders (longvenen) terug naar het hart, naar de linkerboezem. Daar begint de grote bloedsomloop.
De grote bloedsomloop
De grote bloedsomloop (door de rest van het lichaam) brengt zuurstofrijk bloed naar alle weefsels en organen, zodat het bloed daar zuurstof kan afgeven.
- De linkerboezem stroomt vol met zuurstofrijk bloed uit de longen.
- De linkerboezem trekt samen.
- Het bloed stroomt naar de linkerkamer.
- De linkerkamer pompt het zuurstofrijke bloed via de grote lichaamsslagader (aorta) door het hele lichaam.
- Het bloed geeft zijn zuurstof af aan de weefsels.
- Het zuurstofarme bloed uit het lichaam stroomt via de grote lichaamsaders terug naar het hart, naar de rechterboezem.
En dan begint het ‘achtje’ weer van voren af aan met de kleine bloedsomloop.
De beide harthelften trekken tegelijkertijd samen. Terwijl de rechterhelft zuurstofarm bloed naar de longen pompt, pompt de linkerhelft zuurstofrijk bloed naar het lichaam. Het is voor een goede pompfunctie belangrijk dat de hartboezems en -kamers in de juiste volgorde samentrekken. Alleen dan kan er genoeg bloed met voldoende kracht worden rondgepompt.
Figuur 2.
Een kijkje in het hart. De nummers geven de richting van de bloedstroom aan. Blauw = zuurstofarm bloed. Rood = zuurstofrijk bloed.

Hartritme
Normaal gesproken ontstaat het hartritme spontaan in een speciaal groepje cellen. Deze cellen (die samen de sinusknoop vormen) zitten aan de bovenkant van de rechterboezem (zie figuur 3). De sinusknoop geeft in rust bij de meeste mensen 60-80 ‘stroomprikkels’ per minuut af. Bij inspanning, stress of koorts kan dit aantal (afhankelijk van de leeftijd) oplopen tot zo’n 150-200 per minuut. Vanuit de sinusknoop verspreidt de elektrische prikkel zich over de rechter- en de linkerboezem, waardoor deze samentrekken en het bloed naar de hartkamers pompen. Daarna wordt de elektrische prikkel via de AV-knoop, de bundel van His en de bundeltakken doorgegeven aan de rechter- en linkerhartkamer (zie figuur 3). De kamers trekken vervolgens samen en pompen het bloed naar de slagaders.
Figuur 3.

Veilige zorg in het ziekenhuis
In het St. Antonius Ziekenhuis staat veiligheid voorop. Onze medewerkers doen er alles aan om uw bezoek aan het ziekenhuis zo goed mogelijk te laten verlopen. Help ons a.u.b. om goed voor u te zorgen door ons te vertellen:
• Welke medicijnen u gebruikt.
• Of u allergieën heeft.
• Of u (mogelijk) zwanger bent.
• Als u iets niet begrijpt.
• Wat u belangrijk vindt.
• Als u iets ziet wat niet schoon is.
Op de website van de Nederlandse Patiëntenfederatie leest u meer over hoe u zelf kunt bijdragen aan veilige zorg.
Meer informatie
- In dit filmpje op Youtube krijgt u meer informatie over het St. Antonius Hartcentrum.
- In dit filmpje op YouTube wordt meer verteld over het hartteam.
- Marga onderging enkele jaren geleden een mini maze operatie en vertelt over haar ervaring.