Onderzoek naar sarcoïdose

Onderzoek naar succesvollere behandeling van sarcoïdose

Er zijn nog geen medicijnen die sarcoïdose genezen. Om schade aan de longen en eventueel aan andere organen te voorkomen, behandelen we wel met medicijnen. Het is van groot belang om de reactie om medicijnen eerder in te kunnen schatten en de beschikbare 1e keuze medicijnen te vergroten.

Deze grote studie is een onderdeel van de PREDMETH-studie die is opgezet in samenwerking met Erasmus MC Rotterdam en sarcoidose.nl en wordt gesponsord door het Longfonds.

Deelnemen kan in 18 ziekenhuizen verspreid door Nederland.

Deelnemen kan in 18 ziekenhuizen verspreid door Nederland.

In deze studie wordt aan de hand van loting bepaald of de patiënt behandeld wordt met prednison of methotrexaat. Vervolgens houden we de patiënt twee jaar nauwlettend in de gaten. Dit doen we onder andere met vragenlijsten en home-monitoring. Aan de hand van veranderingen in de longfunctie bepalen we of de behandeling succesvol is of niet en doen we verder onderzoek naar de werking, veiligheid en manieren om het eventuele succes van een behandeling te voorspellen.

Dit onderzoek in het kort

Doel onderzoek
  • De veiligheid en werkzaamheid van methotrexaat (MTX) in vergelijking met prednison onderzoeken.
  • Een methode vinden om vroegtijdig het succes van de behandeling te kunnen voorspellen.

Omschrijving onderzoek

Voor de behandeling van sarcoïdose is het medicijn dat we als eerste geven en de eerste keuze heeft prednison. Dit medicijn is echter niet voor iedereen geschikt. Als methotrexaat veilig is en even goed werkt als prednison, kunnen we mogelijk ook dit medicijn als eerste behandelkeuze in gaan zetten. Als we in een vroeg stadium het succes van behandeling met methotrexaat en prednison kunnen voorspellen, zouden we sarcoïdose gerichter en succesvoller kunnen behandelen.

ToelichtingHet afweersysteem speelt een rol bij het ontstaan van de ontstekingen. Remming van het afweersysteem kan leiden tot een minder ernstige ziekte en tot minder klachten. Daarvoor wordt bij sarcoïdose als eerste keus het geneesmiddel prednison gebruikt. Als prednison onvoldoende werkt of te veel bijwerkingen veroorzaakt, wordt het vaak vervangen door methotrexaat. Ook methotrexaat remt de werking van het afweersysteem. Eventueel kunnen beide middelen ook samen worden toegediend.
Onderzoeker
Raisa en Montse pasfoto
Onderzoeksperiode 2019-2023
Mede mogelijk gemaakt doorLongfonds & St. Antonius onderzoeksfonds

Onderzoeken en resultaten

Deze studie is opgezet om de veiligheid en werkzaamheid van methotrexaat te onderzoeken, om zo mogelijk methotrexaat als eerste behandelkeuze te kunnen inzetten.

Uitgebreide toelichting

Sarcoïdose is een ziekte die bijna overal in het lichaam kan voorkomen. De long is een van de plaatsen waar de ziekte het meeste voorkomt. Er ontstaan door onbekende oorzaak ontstekingen ('granulomen').

Bij veel klachten en/of vermindering van de longfunctie is het nodig om sarcoïdose te behandelen met medicijnen. Het doel van de behandeling is om de werking van het afweersysteem van het lichaam te verminderen en om schade aan de longen (en eventueel aan andere organen) te voorkomen of te beperken. Het afweersysteem speelt een rol bij het ontstaan van de ontstekingen.

Remming van het afweersysteem kan leiden tot een minder ernstige ziekte en tot minder klachten. Daarvoor wordt als eerste keus het geneesmiddel prednison gebruikt. Als prednison onvoldoende werkt of te veel bijwerkingen veroorzaakt, wordt het vaak vervangen door methotrexaat. Ook methotrexaat remt de werking van het afweersysteem. Eventueel kunnen beide middelen ook samen worden toegediend.

Prednison is de standaardbehandeling (eerstelijns) voor sarcoïdose, maar geeft vaak bijwerkingen die de kwaliteit van leven negatief kunnen beïnvloeden. Als patiënten geen prednison kunnen/willen gebruiken of veel bijwerkingen daarvan hebben, wordt methotrexaat voorgeschreven (tweedelijns). Onze verwachting is dat methotrexaat mogelijk net zo goed werkt als prednison voor de eerstelijnsbehandeling van longsarcoïdose, maar met minder bijwerkingen.

Onderdeel van de PREDMETH-studie

Deze studie geeft meer inzicht in het ziekteproces bij sarcoïdose. We proberen in de signalen van witte bloedcellen in het bloed een indicator (een biomarker) te vinden die vroegtijdig zou kunnen aangeven of de behandeling succesvol zal zijn. Hierdoor zouden we gerichter kunnen behandelen.

Uitgebreide toelichting

Monocyten-studie

Met de monocyten-studie hopen we:

  • meer inzicht te krijgen in het ziekteproces bij sarcoïdose;
  • biomarkers ( stoffen in het lichaam) te vinden die ons voorafgaand aan de behandeling goed helpen voorspellen welke behandeling het meest effectief is.

Bij sarcoïdose vormen zich granulomen in het lichaam. Hierbij hopen zich cellen uit het immuunsysteem op. Een van de cellen van het immuunsysteem die hierbij een belangrijke rol lijkt te spelen is de monocyt. Een monocyt ontwikkelt zich uiteindelijk tot een andere cel, een macrofaag. Een macrofaag speelt weer een centrale rol bij het ontstaan van granulomen. Daarnaast scheiden monocyten verschillende stofjes (cytokines) af die de vorming van het granuloom bevorderen en betrokken zijn bij het ziekteproces bij sarcoïdose.

Uit studies op andere ziekten, waarbij het immuunsysteem betrokken is, bleek dan zowel prednison als methotrexaat invloed hebben op de monocyten. Daarmee kunnen ze het verloop van de ziekte sarcoïdose mogelijk beïnvloeden. Dit maakt de monocyten interessant in de zoektocht naar nieuwe biomarkers in de PREDMETH-studie. Biomarkers zijn en soort antennes op het oppervlak van de monocyten. Deze kunnen de cel 'aan' of 'uit' zetten. Aan de hand van bepaalde markers kunnen we monocyten in drie verschillende fases onderverdelen. Het meten van al deze (activatie)markers geeft meer inzicht in de status van de cel.

Uit eerder onderzoek is al gebleken dat er verschillen zijn in de expressie van de markers in sarcoïdosepatiënten versus gezonde patiënten. Echter is er bij deze onderzoeken geen rekening gehouden met de verschillende fases van de monocyten. Dit wordt in de PREDMETH-studie wel gedaan. Deze studie zal meer inzicht geven of monocyten geschikte biomarkers zijn. Hiervoor zal voorafgaand aan en tijdens de behandeling van de patiënten met prednison of methotrexaat de activatiestatus van de monocyten in de verschillende fases gemeten worden.

Kunnen we stoffen 'biomarkers' of cellen in het bloed vinden waarmee we kunnen voorspellen of en hoe patiënten met sarcoïdose in de long op een bepaalde behandeling zullen reageren?

Biomarker PREDMETH-studie

Doordat verschillende mechanismen van de cel een rol spelen in het ontwikkelen van sarcoïdose, kan de aandoening zich per patiënt op een verschillende manier ontwikkelen.

Hierdoor kunnen sarcoïdosepatiënten verschillend reageren op de voorgeschreven behandeling. Als je van tevoren zou kunnen voorspellen hoe iemand reageert op medicijnen, zou dit helpen bij de keuze voor een behandeling voor de patiënt. Dit zorgt voor meer zekerheid bij de patiënt en de zorgverlener. Biomarkers kunnen ons helpen dit te voorspellen. Biomarkers zijn lichaamsstoffen die onder andere in het bloed zitten, die iets kunnen zeggen over de ziekte en over de effecten van een behandeling.

In verschillende ontstekingsziekten wordt al gebruik gemaakt van voorspellende biomarkers om te kunnen meten of iemand ziek is en hoe ernstig. Echter is bij sarcoïdose tot nu toe nog steeds geen specifieke voorspellende biomarker gevonden die gevoelig genoeg is om de effecten van behandeling te kunnen meten. In de zoektocht hiernaar is de interesse in extracellulaire vesikels sterk gegroeid.

Extracellulaire vesikels

De cellen in het lichaam communiceren met elkaar. Dit doen ze onder andere met  extracellulaire vesikels. Dit zijn een soort blaasjes die worden gebruikt als postpakketje voor een andere cel. In dit postpakketje zit informatie over de afscheidende cel, zoals eiwitten en DNA.

De cellen in het lichaam communiceren met elkaar. Dit doen ze onder andere met extracellulaire vesikels. Dit zijn een soort blaasjes die worden gebruikt als postpakketje voor een andere cel.

Door de inhoud van deze vesikels te bekijken kom je meer te weten over de status van de afscheidende cel en kunnen we bijvoorbeeld zien hoe ernstig iemand ziek is. Daarom gaan we in onze zoektocht naar nieuwe biomarkers ook kijken naar welke eiwitten er in deze extracellulaire vesikels zitten en of er een verschil is in het eiwitpatroon van patiënten die goed reageren en die slecht reageren op de behandeling.

Terug naar boven